Doorgaan naar hoofdcontent

9. Sokkels (1989-1991)

Sommige opdrachten op de School voor Fotografie waren vrij, andere wat strakker. Reclame voor Zeeuws meisje of Samson, cover voor Viva of een reportage over de maatschappelijke zelfkant voor Vrij Nederland. Iets met inflitsen bij kunstlicht, veel groenten in mooi studiolicht, cornflakes zonder deukjes, bestek zonder reflectie, portret van een beroemdheid. Ik besloot de meest ijdele man te vragen, couturier Frank Gover. Boven zijn modehuis. Voor het raam. Beetje reflectie. Ik mocht daarna regelmatig zijn modeshows fotograferen, in Antwerpen of Amsterdam. Ik kwam thuis bij Theun de Vries, Sophie van Kleef, Jaap van Zweden. Ik bezocht Corneille in zijn atelier in Parijs. Ik ben wel drie keer naar dezelfde oudejaarsconference van Youp van ‘t Hek geweest. Martine Bijl rookte in zijn kleedkamer graag mee van mijn Dunhill. Ja. Ik was in de Avenue gestonken. Achterop stonden advertenties van Grand Marnier en Dunhill. Dat werden míj́n merken. Een 10 kreeg ik voor de serie. Het was de boekhouding die mij nekte. Normaal kon je daar herexamen in doen, maar de MTS werd HBO, dus geen boekhouden meer. Ik heb mijn deelcertificaten nooit verzilverd. Het enige bewijs van opleiding (tot dan toe) was mijn portfolio. Daar kon ik gelijk mee aan het werk. Mijn examinator stelde mij voor aan de creatief directeur van De Kleine Operastichting, ik huurde een fotostudio in Amsterdam en maakte portretten van de cast van Eline Vere. De foto’s kwamen in Élégance en De Telegraaf.
Toch was ik het zat om mensen te ontmoeten. Ik besloot standbeelden te fotograferen. Die zeuren niet. Ik hou van geschiedenis en bezocht steden door het hele land. De sokkelteksten schreef ik in mijn notitieboekje. Alle foto’s in zwart-wit. Alsof Mata Hari, Van Goch en Coster werden teruggeplaatst in hun eigen tijd. Geen prullenbakken, geen lantaarnpalen. Net zolang om het beeld lopen tot alles op zijn plaats valt. Precies wat Faan mij geleerd had. Tegenlicht, contouren, contrast, stemming, leegte. Ultieme rust 

In deze periode van bezinning werd mijn leven tussen licht en donker nog eens overtroffen, ik werd vader. De relatie met mijn eigen vader was nooit hecht. Tegenover zijn goedbedoelde adviezen stond een boze man. Boos op de wereld, boos op zijn afgepakte jeugd. Boos dat zijn kansberekeningen nooit de exacte Lottocijfers voorspelden. Boos dat zijn carierre van 25 jaar boekhandelaar moest eindigen in een kiosk van Bruna. We vonden een gezamenlijke euforie in het oplossen van de Steenhuiscryptogrammen van Vrij Nederland. 

Ik hoefde het leven alleen nog maar uit te zingen. Getrouwd, huis, tuin, hypotheek, een auto op gas en bijna vader. We haalden het wiegje op in Amsterdam. Ik schakelde over van gas op benzine, of andersom. In ieder geval de stoffen vermengden zich, de ontsteking ontplofte en het dashboard vloog brandend over ons heen. We konden uit de auto ontkomen en toekijken hoe de auto in het avondschemer afbrandde tot een zwartgeblakerde contour. Ook de versokkelde geschiedenis in mijn dashboardkastje verbrandde. Aan het einde van dat jaar werd Doris geboren. Ik hield het natuurlijk niet droog bij het rondbellen.

Voor het ontspullen, ik duik de kolong in om de lijsten te vinden die ik kocht om mijn examenwerk te presenteren. Zijn vast doorgeroest. Voor de Top 60, Watermark, Enya 1989; Stef Bos, Is dit nu Later? 1990 en John Lee Homer, Mr. Lucky, 1991.  







Reacties

Populaire posts van deze blog

1. Kon geweest 1965-1967

Opgegroeid in de boekwinkel van mijn ouders zou het logischer zijn dat ik hieronder Jungleboek, Bobo of The Hobbit zou posten. Doe ik niet. Ik snuffel in mijn cave-collectie wat ik er aan muzikale parels heb staan uit mijn eerste jaren op deze planeet, en draai er wat van terwijl gewoon het leven van alledag zich door mijn hoofd afspoelt. Evengoed heb ik mij ertoe gezet om, naast al het lonkende vinyl ook te ontspullen en realiseer mij bij het afscheid nemen ervan dat ieder spul verdrongen herinneringen oproept. Van mijn angst voor de tandarts tot mijn eeuwige dorst, het heeft zo zijn grondslagen die zich verhullen in een prul. Bij mijn afscheid van Humpty Dumpty kom ik overigens niet verder dan het geluid van het geklongel (een dof geklingel) en een later bijgebracht Iers kinderversje. Ook de relaxte noten van Wes Montgomery en de stevigere tonen van the Stones zijn mij natuurlijk pas later ter ore gekomen. In militaire dienst was er zelfs een psycholoog voor nodig om mij terug te bre...

2. Sambal 1968-1970

Wat kon ik blèren toen mijn duim tussen de deur kwam van wat mijn ouders ‘het paviljoen’ noemden. Ik had de boosdoener graag laten zien hoe blauw en doorzichtig de duim geworden was, maar de man had zijn bus te halen. De achterzijde van de boekhandel, kwam uit op de bushalte aan de Schuttersgracht. Ik verwonderde mij er over de vele tijdschriften en mocht graag wegzwijmelen in de geur van verse drukinkt. Ik kon al Googlen toen ik vijf was zeg ik wel eens. Dat Googlen avant la lettre moet tussen de Bobo en de Donald Duck hebben plaatsgevonden. Ik kon vroeg lezen, maar ook al vroeg mijn verbeelding zijn werk laten doen, dus wat ik erover opteken zal een mix zijn van reconstructie, herinnering en wat zich in de loop der jaren aan mijn fantasie heeft ontsproten. Boeken met streepjes tussen de lettergrepen, een groot Engels boek met een alfabet van ‘animals’, Pinkeltjes en een Junglebook met opklappende en in- en uitschuifbare dierfiguren. Vele boeken kwamen van Sinterklaas. De goedheiligma...

3. 'Stomerds' (1971-1973)

Als ik uit ons woonkamerraam kijk, zie ik mij als mannetje naar school lopen. De Frisoschool bevindt zich aan het einde van de straat waar ik nu woon. Hoewel mijn toen 16-jarig zusje zich graag om mij bekommerde kan ik mij niet herinneren of er iemand met mij meeliep. Wel in de pauze, wanneer ik met een klasgenootje naar de boekwinkel liep. Visalis. De naam stond, zo begreep ik later, voor visie, sales en libris. Het logo, een uil.  Nog steeds ruik ik het zure appeltje dat ik met mij meedroeg, hoor ik de juffrouw en meester en voel ik het koude brandweerhok waar ik mijn straffen uitzat. Ik zal wel weer aan het dagdromen zijn geweest, want ik liet mij graag afleiden. Wat moet je ook met Oom, Roos en Pijp-bordjes als je denkt dat je toch al kan lezen. In het brandweerhok vermaakte ik mij prima. Daar lagen de boekjes die we in de klas nog niet hadden gekregen. Het huis waar wij woonden werd verkocht, er werden enkele winkelpanden overgenomen en we verhuisden naar de stad. Mijn jongste...