Mensen mee naar huis, ik mocht het zelf weten. Vrienden, vreemden, visagisten. Voor wie bleef slapen had ik paardendekens. Ik was er niet vaak, dus de sleutel kon ook wel bij een vriend zijn afgegeven.
Ondertussen kreeg mijn vader een herseninfarct en wilde mijn moeder na 40 jaar scheiden. Ze kwam zolang bij mij in. Na enkele weken betrok ze haar eigen appartement. Regelmatig zag ik toch de auto van mijn vader voor de deur. Ze trok weer bij hem in.
De elfde december van 1986 had mijn zus het krantenbericht door mijn brievenbus gedaan dat Faan Nijhoff was overleden. De begrafenis vond plaats in St. Legier. Het zou de laatste keer zijn dat een werkgever, of wie ook, bepaalt of ik ergens wel of niet naartoe kan. Een week later stond zijn verhaal in Elsevier, met het portret dat ik die zomer van hem maakte.
Ik was niet zo goed in relaties. Ik durfde alles aan iedereen te vragen, maar iemand vragen je vriend of vriendin te zijn? Vrienden waren er altijd, maar niet persé voor het leven. Ik kon zomaar wisselen. Ik ging er vanuit dat ik op meisjes viel, maar het was niet meer dan een aanname. Enkele weken had ik een soort vriendinnetje. Uitgaan met mijn leraar Engels was spannender. Met een verlengde one-night stand nam ik soms dezelfde trein naar Den Haag en we spraken ook wel af. Het kwam nooit meer goed nadat ik haar in een restaurant achterliet. Ik maakte een aardige serie foto's van een vrolijke vriendin-voor-af-en-toe-een-praatje. Ze lachte prettig, had een rustige stem en was geïnteresseerd in journalistiek. Toen we eens een terrasje pakten vertelde ze dat ze zo’n leuke vriend had ontmoet, leek precies op mij. Dat was mijn lot. We spraken over fotografie en mijn financiële puinhoop. Een advocaat rekende voor dat als ik niet werkte, ik met huursubsidie en studiefinanciering meer overhield dan met mijn baantje. Ik in gesprek met de 'baas'. Geen begrip.
Rust
De puinhoop werd groter, mijn ouders waren geen stabiele factor en mijn appartement werd een intense plek van ontmoeting. Ik wilde rust. In alle nevelen waar ik mij met een trouwe vriend in hulde, trof ik in de polonaise een vriendin zonder drukte. Voor iemand die nooit thuis is, moet samenwonen geen obstakel zijn, dus ik trok bij haar in. Vlakbij mijn stamcafé. Ik besloot een baan te vinden met zoveel reisgeld dat ik daarmee mijn OV-kaart kon betalen. Voortaan via Amsterdam naar Den Haag. Studiegenoten maakten het jaar daarop, het EK van 1988 was net begonnen, onze trouwreportage. Een van mijn vrienden probeerde onder de tonen van het Ave Maria hoofdschuddend nog zijn bevindingen te delen. De ander trad op als getuige.
Intussen had ik een Hasselblad, sleepte modellen en vrienden voor de camera en maakte een aardige reportage van mijn vader. Hij is trouwens goed uit het herseninfarct hersteld, misschien wel aardiger dan ooit. Ondanks dat hij zichzelf graag terugtrok in zijn werkschuur bleven hoestbuien zich over mijn moeder ontfermen.
Reacties
Een reactie posten