Ik móest wel wegzwijmelen en mijn eigen wereld creëren, want het leven tussen de cynisch-poëtische sinterklaasavonden was hard. Zo was mijn vader met de tandarts overeengekomen mij maar eens goed op mijn blote billen te geven toen ik mijn mond niet ver genoeg opendeed. Of kreeg ik een hap sambal te verwerken als ik mijn eten niet opat (specialiteit van mijn moeder was kippenlevertjes met rijst en bloemkool). Tegenover deze semi-pedagogische driften stond toch ook een aardig ochtendritueel. Iedere dag bracht mijn moeder in alle vroegte thee op bed met een beschuitje. Natuurlijk is mij ook bijgebleven dat ik mocht opblijven om de landing op de maan te zien, met allemaal piepjes uit het televisietoestel. Ik moet, zo de geschiedenis voorrekent, vier geweest zijn.
Ondanks de sambal en stevige pakken rammel was in de winkels genoeg ruimte om te overleven. Ik verstopte mij in dozen, waarvan mijn buurmeisje mij geleerd had hoe je daar met piepschuim licht kon binnenlaten, maar ook hield ik mij graag op, op de zolder boven de winkel. Een donkere ruimte met bergen films waar drukvormen van gemaakt werden. Mijn vader drukte in één van de garages zijn eigen campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1970.
In ‘het keukentje’ op de tussenverdieping trof ik eens de buurjongen van het café aan de overkant in een apenpak. Mijn vader en, wat ik toen dacht, ‘zijn vriend’ beklommen met de aap een koets om campagne te voeren voor de met hen opgerichte lokale VVD.
Voor het ontspullen, ik heb vier dozen VVD-archief die ik enige jaren in beheer had, uit ‘de kolong’ gehaald en afgegeven bij de huidige voorzitter. Uit de stukken bleek mij later dat politieke vriendschap vloeibaar is. Het archief zal zijn weg vinden naar de politieke archieven in Groningen.
Voor de Top 60, Aquarius uit Hair (1968), Walk the Line van Johny Cash at San Quentin (1969) en New Morning van Bob Dylan (1970).
Reacties
Een reactie posten