Doorgaan naar hoofdcontent

2. Sambal 1968-1970

Wat kon ik blèren toen mijn duim tussen de deur kwam van wat mijn ouders ‘het paviljoen’ noemden. Ik had de boosdoener graag laten zien hoe blauw en doorzichtig de duim geworden was, maar de man had zijn bus te halen. De achterzijde van de boekhandel, kwam uit op de bushalte aan de Schuttersgracht. Ik verwonderde mij er over de vele tijdschriften en mocht graag wegzwijmelen in de geur van verse drukinkt. Ik kon al Googlen toen ik vijf was zeg ik wel eens. Dat Googlen avant la lettre moet tussen de Bobo en de Donald Duck hebben plaatsgevonden. Ik kon vroeg lezen, maar ook al vroeg mijn verbeelding zijn werk laten doen, dus wat ik erover opteken zal een mix zijn van reconstructie, herinnering en wat zich in de loop der jaren aan mijn fantasie heeft ontsproten. Boeken met streepjes tussen de lettergrepen, een groot Engels boek met een alfabet van ‘animals’, Pinkeltjes en een Junglebook met opklappende en in- en uitschuifbare dierfiguren. Vele boeken kwamen van Sinterklaas. De goedheiligman kocht kennelijk vooral bij mijn ouders en ik mocht de lachende knecht graag toezingen. 

Ik móest wel wegzwijmelen en mijn eigen wereld creëren, want het leven tussen de cynisch-poëtische sinterklaasavonden was hard. Zo was mijn vader met de tandarts overeengekomen mij maar eens goed op mijn blote billen te geven toen ik mijn mond niet ver genoeg opendeed. Of kreeg ik een hap sambal te verwerken als ik mijn eten niet opat (specialiteit van mijn moeder was kippenlevertjes met rijst en bloemkool). Tegenover deze semi-pedagogische driften stond toch ook een aardig ochtendritueel. Iedere dag bracht mijn moeder in alle vroegte thee op bed met een beschuitje. Natuurlijk is mij ook bijgebleven dat ik mocht opblijven om de landing op de maan te zien, met allemaal piepjes uit het televisietoestel. Ik moet, zo de geschiedenis voorrekent, vier geweest zijn. 

Ondanks de sambal en stevige pakken rammel was in de winkels genoeg ruimte om te overleven. Ik verstopte mij in dozen, waarvan mijn buurmeisje mij geleerd had hoe je daar met piepschuim licht kon binnenlaten, maar ook hield ik mij graag op, op de zolder boven de winkel. Een donkere ruimte met bergen films waar drukvormen van gemaakt werden. Mijn vader drukte in één van de garages zijn eigen campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1970.

In ‘het keukentje’ op de tussenverdieping trof ik eens de buurjongen van het café aan de overkant in een apenpak. Mijn vader en, wat ik toen dacht, ‘zijn vriend’ beklommen met de aap een koets om campagne te voeren voor de met hen opgerichte lokale VVD. 

Voor het ontspullen, ik heb vier dozen VVD-archief die ik enige jaren in beheer had, uit ‘de kolong’ gehaald en afgegeven bij de huidige voorzitter. Uit de stukken bleek mij later dat politieke vriendschap vloeibaar is. Het archief zal zijn weg vinden naar de politieke archieven in Groningen.

Voor de Top 60, Aquarius uit Hair (1968), Walk the Line van Johny Cash at San Quentin (1969) en New Morning van Bob Dylan (1970).

Foto: Wil van Hoeven.



Reacties

Populaire posts van deze blog

1. Kon geweest 1965-1967

Opgegroeid in de boekwinkel van mijn ouders zou het logischer zijn dat ik hieronder Jungleboek, Bobo of The Hobbit zou posten. Doe ik niet. Ik snuffel in mijn cave-collectie wat ik er aan muzikale parels heb staan uit mijn eerste jaren op deze planeet, en draai er wat van terwijl gewoon het leven van alledag zich door mijn hoofd afspoelt. Evengoed heb ik mij ertoe gezet om, naast al het lonkende vinyl ook te ontspullen en realiseer mij bij het afscheid nemen ervan dat ieder spul verdrongen herinneringen oproept. Van mijn angst voor de tandarts tot mijn eeuwige dorst, het heeft zo zijn grondslagen die zich verhullen in een prul. Bij mijn afscheid van Humpty Dumpty kom ik overigens niet verder dan het geluid van het geklongel (een dof geklingel) en een later bijgebracht Iers kinderversje. Ook de relaxte noten van Wes Montgomery en de stevigere tonen van the Stones zijn mij natuurlijk pas later ter ore gekomen. In militaire dienst was er zelfs een psycholoog voor nodig om mij terug te bre...

3. 'Stomerds' (1971-1973)

Als ik uit ons woonkamerraam kijk, zie ik mij als mannetje naar school lopen. De Frisoschool bevindt zich aan het einde van de straat waar ik nu woon. Hoewel mijn toen 16-jarig zusje zich graag om mij bekommerde kan ik mij niet herinneren of er iemand met mij meeliep. Wel in de pauze, wanneer ik met een klasgenootje naar de boekwinkel liep. Visalis. De naam stond, zo begreep ik later, voor visie, sales en libris. Het logo, een uil.  Nog steeds ruik ik het zure appeltje dat ik met mij meedroeg, hoor ik de juffrouw en meester en voel ik het koude brandweerhok waar ik mijn straffen uitzat. Ik zal wel weer aan het dagdromen zijn geweest, want ik liet mij graag afleiden. Wat moet je ook met Oom, Roos en Pijp-bordjes als je denkt dat je toch al kan lezen. In het brandweerhok vermaakte ik mij prima. Daar lagen de boekjes die we in de klas nog niet hadden gekregen. Het huis waar wij woonden werd verkocht, er werden enkele winkelpanden overgenomen en we verhuisden naar de stad. Mijn jongste...