Het was al licht toen Judy (van de knijpers) belde dat we het koffiezetapparaat hadden laten aanstaan in de studio.
Toen de laatste fotograaf vertrok rinkelde de trekbel. Judy. Scheve pet, gekke stippen. Ik pakte ook wat gekkigheid en we stortten ons in het carnavalsgedruis. Het weekeind daarop vierde ze haar dertigste verjaardag. Haar oma op piano. Charles, haar man, schaakte met een vriend en ik zat op de poef omgeven door kunst en muziek. Judy nodigde mij uit voor The Voodoo lounge. The Stones. Geen enkele aanleiding te denken dat we onze vriendschap op het spel zouden zetten. Wilde ik dat weten? Die vijfde dag liet ik ook het laatste cijfer van de draaischijf los en voor we het wisten bestelden we een broodje in een lunchroom tegenover haar werk. Er ging geen hap door onze keel.
Toen de laatste fotograaf vertrok rinkelde de trekbel. Judy. Scheve pet, gekke stippen. Ik pakte ook wat gekkigheid en we stortten ons in het carnavalsgedruis. Het weekeind daarop vierde ze haar dertigste verjaardag. Haar oma op piano. Charles, haar man, schaakte met een vriend en ik zat op de poef omgeven door kunst en muziek. Judy nodigde mij uit voor The Voodoo lounge. The Stones. Geen enkele aanleiding te denken dat we onze vriendschap op het spel zouden zetten. Wilde ik dat weten? Die vijfde dag liet ik ook het laatste cijfer van de draaischijf los en voor we het wisten bestelden we een broodje in een lunchroom tegenover haar werk. Er ging geen hap door onze keel.
We spraken af aan de stamtafel van het lokale hotel. Even schoof ook Charles aan. Wij bleven. We poolden, dansten en zagen het licht worden. We spraken het niet uit, we raakten elkaar niet aan, we wisten beiden dat het intens was. Die zondag, vertelden we onze partners wat er speelde. Het koffieapparaat was toch uitgezet.
Maandag. Charles. Of ik tijd had. Natuurlijk. ‘Maar er is niets gebeurd’, probeerde ik. ‘Niets gebeurd? Je hebt Judy je liefde verklaard.’ Jezus, was dat zo? Onze levens zouden er anders gaan uitzien. Alles ontplofte. Mijn toenmalige vrouw en ik bezochten een waarzegster. Ze had het maar over water en de dochter van Judy. Fantast. Die had ze niet.
Misschien wel een, twee weken later, Judy aan de telefoon. In verwachting. De kaarten moesten echt opnieuw geschud. Ik had voldoende adrenaline om iedere lijmpoging met het oude evengoed af te wenden. De hypocrieten kwamen vanzelf bovendrijven. Judy trok bij haar ouders in en ik met mijn slaapzak de studio. Voor de helderheid, ik was niet de vader. Dat kon eenvoudigweg niet.
Er gebeurt veel. Buurman die huur ontvangt maar nooit doorbetaalt, mijn grafische vriend die ook in het herenhuis intrekt, mijn vader hertrouwt, mijn moeder stelt haar nieuwe vriend voor en ik wordt uit de ouderlijke macht gezet. Gewoon omdat het kan. Mijn dochter mocht weer komen zodra ik niet meer in ‘een loods’ woonde. Hup, de toch al louche buurman eruit, nieuw huurcontract voor de opkamer. Opgelost. Met Judy bezocht ik het fotofestival, we beleefden 4 mei op het dak van Obibio, boekten Parijs, hadden de Stones nog in het verschiet en bezochten het graf van Faan Nijhoff bij Vevey.
10 november. Judy belt mij wakker. Die ochtend is Nina geboren. Als een schim verliet ik met lange jas en zwarte hoed het ziekenhuis. Toen Charles met ongeveer hetzelfde silhouet binnenkwam, verpleegsters in de war. Judy en Nina betrokken een flat aan de andere zijde van de stadsgracht. Natuurlijk zat ik daar wel eens aan het ontbijt. Vanuit haar keukenraam zagen we hoe een oude school museum werd, met atelierwoning. Ik belde wekelijks met de wethouder of ze al een huurder had. Gloednieuwe woning met kamer voor Doris, kamer voor mijzelf, oud klaslokaal voor de studio. De woonkamer was wel zeven meter hoog en vanaf het dakterras keek ik over de stadsgracht. Voor ‘de loods’ waar ik eerder mijn dochter niet mocht ontvangen had ik al snel een nieuwe huurder… de advocaat van haar moeder. Aan het Stadsmuseum, beneden mij, had ik een goede buur. Iedere opening leverde wel een foto-opdracht op. Zo illustreerde ik voor de gemeente de nieuwe cultuurnota of een hondenpoep-campagne voor de bushokjes. Zomer 1997. Genoeg uit het keukenraam gekeken en draadloos contact via de babyfoon. We legden een vloer op de balken van de woonkamer en Judy en Nina trokken bij mij in.
Voor het ontspullen, in de sfeer van de babyfoon: bakken vol onzinnige draden voor videorecorders, coaxkabels, oude telefoons en modems die nergens meer goed voor zijn. Weg ermee. Voor de Top 60. Stripped van de Rolling Stones (1995); Canto Ostinato (1996) en Across from midnight, Joe Cocker (1997).
Maandag. Charles. Of ik tijd had. Natuurlijk. ‘Maar er is niets gebeurd’, probeerde ik. ‘Niets gebeurd? Je hebt Judy je liefde verklaard.’ Jezus, was dat zo? Onze levens zouden er anders gaan uitzien. Alles ontplofte. Mijn toenmalige vrouw en ik bezochten een waarzegster. Ze had het maar over water en de dochter van Judy. Fantast. Die had ze niet.
Misschien wel een, twee weken later, Judy aan de telefoon. In verwachting. De kaarten moesten echt opnieuw geschud. Ik had voldoende adrenaline om iedere lijmpoging met het oude evengoed af te wenden. De hypocrieten kwamen vanzelf bovendrijven. Judy trok bij haar ouders in en ik met mijn slaapzak de studio. Voor de helderheid, ik was niet de vader. Dat kon eenvoudigweg niet.
Er gebeurt veel. Buurman die huur ontvangt maar nooit doorbetaalt, mijn grafische vriend die ook in het herenhuis intrekt, mijn vader hertrouwt, mijn moeder stelt haar nieuwe vriend voor en ik wordt uit de ouderlijke macht gezet. Gewoon omdat het kan. Mijn dochter mocht weer komen zodra ik niet meer in ‘een loods’ woonde. Hup, de toch al louche buurman eruit, nieuw huurcontract voor de opkamer. Opgelost. Met Judy bezocht ik het fotofestival, we beleefden 4 mei op het dak van Obibio, boekten Parijs, hadden de Stones nog in het verschiet en bezochten het graf van Faan Nijhoff bij Vevey.
10 november. Judy belt mij wakker. Die ochtend is Nina geboren. Als een schim verliet ik met lange jas en zwarte hoed het ziekenhuis. Toen Charles met ongeveer hetzelfde silhouet binnenkwam, verpleegsters in de war. Judy en Nina betrokken een flat aan de andere zijde van de stadsgracht. Natuurlijk zat ik daar wel eens aan het ontbijt. Vanuit haar keukenraam zagen we hoe een oude school museum werd, met atelierwoning. Ik belde wekelijks met de wethouder of ze al een huurder had. Gloednieuwe woning met kamer voor Doris, kamer voor mijzelf, oud klaslokaal voor de studio. De woonkamer was wel zeven meter hoog en vanaf het dakterras keek ik over de stadsgracht. Voor ‘de loods’ waar ik eerder mijn dochter niet mocht ontvangen had ik al snel een nieuwe huurder… de advocaat van haar moeder. Aan het Stadsmuseum, beneden mij, had ik een goede buur. Iedere opening leverde wel een foto-opdracht op. Zo illustreerde ik voor de gemeente de nieuwe cultuurnota of een hondenpoep-campagne voor de bushokjes. Zomer 1997. Genoeg uit het keukenraam gekeken en draadloos contact via de babyfoon. We legden een vloer op de balken van de woonkamer en Judy en Nina trokken bij mij in.
Voor het ontspullen, in de sfeer van de babyfoon: bakken vol onzinnige draden voor videorecorders, coaxkabels, oude telefoons en modems die nergens meer goed voor zijn. Weg ermee. Voor de Top 60. Stripped van de Rolling Stones (1995); Canto Ostinato (1996) en Across from midnight, Joe Cocker (1997).
Mmh, ik geloof dat ik al weet waar je derde boek over zal gaan. Wordt een hit!
BeantwoordenVerwijderen