Doorgaan naar hoofdcontent

13. Spontane zaken (2001-2003)

Intussen had ik mijn visitekaartje in de stad wel afgegeven. Wanneer er portretten van de raadsleden nodig waren of het college van B. en W., mocht ik ze maken. Een derde van de stad was volop in aanbouw dus er was veel te fotograferen. Het Kunstenaarscafé, een initiatief van één van de keramisten die ik in 1981 al ontmoette, kwam bijeen in het Stadsmuseum. En ik had de sleutel. De conservator was druk met de oprichting van het Cultureel Platform en de leden van het café vroegen mij de beeldend kunstenaars daarin te vertegenwoordigen. Op 15 mei 2001 was ik in die rol medeorganisator van het cultuurdebat in het stadhuis en vanaf dat moment was ik coördinator van het Cultureel Platform. Ik bemoeide mij met het debat over de binnenstad, evenementen van het platform, de samenstelling van de culturele agenda, het in contact brengen van mensen, de organisatie van manifestaties en het begeleiden van de marketing. De krantenkoppen over de culturele activiteiten van IJsselstein schreeuwden zo hard dat ook gemeente Woerden in gesprek wilde. Ineens werkte ik voor twee gemeenten. Voor IJsselstein had ik een werkzolder in het Stadsmuseum, ik keek vanaf mijn bureau zo onze eigen keuken in. Voor Woerden werkte ik vanuit het stadhuis. Freelance. Voor beide gemeenten zo’n 18 uur. Ik leerde de gemeenten van binnen en buiten kennen. Hun verschillen, hoe een gemeente werkt, het promoten van de stad, hun relatie met de provincie, het geworstel tussen bestuurders, politiek, beleidsmakers en de samenleving. Ik heb veel van de conservator geleerd over verbindende activiteiten in de stad. Er kwamen rondvaarten in de stadsgracht en een tentoonstelling over Sinterklaas moest worden ingebed tussen ondernemers, religie en cultuur. Aan mij de taak de marketing te verzorgen. In drie maanden tijd hadden we de Nicolaascantate van Britten in de Nicolaaskerk, haalden we de landelijke Sint naar IJsselstein. Ineens was ik sinterklaasdeskundige bij de TROS en zat de conservator bij KRO-RKK in Rond Kerk en Kroeg, vanuit het lokale café. We reproduceerden de Sinterklaasboekjes van 'Schenkman' en de winkeliers deelden ze uit, met een vrijkaartje voor het Stadsmuseum. De ideeënmachine van de conservator inspireerde en misschien was het ook wel dat we elkaar aan het opjagen waren. In ieder geval, we gingen ook samen op pad om andere gemeenten te adviseren over publieksbereik, diversiteit en cultuurbeleid. Provincies ervan overtuigen waarom publieksbereik in onze gemeenten een succes is. In Woerden kwam een netwerk met een maandelijks Cultuurcafé, een cultuurpunt en het Loket Spontane Zaken. De fotostudio raakte steeds meer buiten gebruik. Er stond een grote stamtafel in waar ik mensen ontving en een praatje mee maakte. Ondernemers, politici, bestuurders, kunstenaars. Soms voor een portret, soms om ideeën uit te wisselen bij een kop koffie, meestal om de stad. Mooi te zien hoe een klimaat ontstaat waarin verschillende disciplines in de samenleving elkaar ontmoeten. Toen  het museum het schoolgebouw wilde verlaten voor nieuwbouw op het kasteelterrein, hadden Judy en ik algauw een nieuwe bestemming voor ‘ons’  pand. Het professionaliseren van ontmoeting. ‘De IJsselsteinse School’, een soort café chantant met ateliers, workshops en concerten. Maar ja, of het museum werkelijk zou verkassen? En wat zou ik nog met de studio? Ik ontmoet nu wel genoeg mensen. We hebben ook de kinderen van school te halen. 

Voor het ontspullen, al die kranten heb ik bewaard. In meervoud. Documenten, naslagwerk, rapporten. Mijn bureau puilt uit, dossierdozen puilen uit. Bananendozen op zolder. Weg ermee. Nog enkele berichten voor het plakboek. Twee vuilniszakken paperassen… in de blauwe bak. 
Voor de Top 60: My Way, Herman Brood (2001); Laundry service van Shakira (2002) en Clocks van Coldplay (2003). Het portretje. Op de koninginnenmarkt met mijn moeder. 



Reacties

Populaire posts van deze blog

1. Kon geweest 1965-1967

Opgegroeid in de boekwinkel van mijn ouders zou het logischer zijn dat ik hieronder Jungleboek, Bobo of The Hobbit zou posten. Doe ik niet. Ik snuffel in mijn cave-collectie wat ik er aan muzikale parels heb staan uit mijn eerste jaren op deze planeet, en draai er wat van terwijl gewoon het leven van alledag zich door mijn hoofd afspoelt. Evengoed heb ik mij ertoe gezet om, naast al het lonkende vinyl ook te ontspullen en realiseer mij bij het afscheid nemen ervan dat ieder spul verdrongen herinneringen oproept. Van mijn angst voor de tandarts tot mijn eeuwige dorst, het heeft zo zijn grondslagen die zich verhullen in een prul. Bij mijn afscheid van Humpty Dumpty kom ik overigens niet verder dan het geluid van het geklongel (een dof geklingel) en een later bijgebracht Iers kinderversje. Ook de relaxte noten van Wes Montgomery en de stevigere tonen van the Stones zijn mij natuurlijk pas later ter ore gekomen. In militaire dienst was er zelfs een psycholoog voor nodig om mij terug te bre...

2. Sambal 1968-1970

Wat kon ik blèren toen mijn duim tussen de deur kwam van wat mijn ouders ‘het paviljoen’ noemden. Ik had de boosdoener graag laten zien hoe blauw en doorzichtig de duim geworden was, maar de man had zijn bus te halen. De achterzijde van de boekhandel, kwam uit op de bushalte aan de Schuttersgracht. Ik verwonderde mij er over de vele tijdschriften en mocht graag wegzwijmelen in de geur van verse drukinkt. Ik kon al Googlen toen ik vijf was zeg ik wel eens. Dat Googlen avant la lettre moet tussen de Bobo en de Donald Duck hebben plaatsgevonden. Ik kon vroeg lezen, maar ook al vroeg mijn verbeelding zijn werk laten doen, dus wat ik erover opteken zal een mix zijn van reconstructie, herinnering en wat zich in de loop der jaren aan mijn fantasie heeft ontsproten. Boeken met streepjes tussen de lettergrepen, een groot Engels boek met een alfabet van ‘animals’, Pinkeltjes en een Junglebook met opklappende en in- en uitschuifbare dierfiguren. Vele boeken kwamen van Sinterklaas. De goedheiligma...

3. 'Stomerds' (1971-1973)

Als ik uit ons woonkamerraam kijk, zie ik mij als mannetje naar school lopen. De Frisoschool bevindt zich aan het einde van de straat waar ik nu woon. Hoewel mijn toen 16-jarig zusje zich graag om mij bekommerde kan ik mij niet herinneren of er iemand met mij meeliep. Wel in de pauze, wanneer ik met een klasgenootje naar de boekwinkel liep. Visalis. De naam stond, zo begreep ik later, voor visie, sales en libris. Het logo, een uil.  Nog steeds ruik ik het zure appeltje dat ik met mij meedroeg, hoor ik de juffrouw en meester en voel ik het koude brandweerhok waar ik mijn straffen uitzat. Ik zal wel weer aan het dagdromen zijn geweest, want ik liet mij graag afleiden. Wat moet je ook met Oom, Roos en Pijp-bordjes als je denkt dat je toch al kan lezen. In het brandweerhok vermaakte ik mij prima. Daar lagen de boekjes die we in de klas nog niet hadden gekregen. Het huis waar wij woonden werd verkocht, er werden enkele winkelpanden overgenomen en we verhuisden naar de stad. Mijn jongste...