Doorgaan naar hoofdcontent

20. Woeste wolven (2022-2024)

Die laatste avond haalde ik nog een flesje wiet-olie voor mijn schoonvader. Bij zijn uitvaart mocht ik een warme grafrede uitspreken. Judy blijft ogenschijnlijk relaxed als er zich een crisis voordoet. Een eigenschap waarin we elkaar vinden. In Dronten werd ik evengoed toch eens uitgedaagd door de manager. De zesde in zes jaar. Ik doe mijn werk meestal ‘ondanks’ de manager. Misschien was het wel een optelsom aan irritaties die mij sleeds maakte. Projectgroepen die zichzelf aan het werk houden, mensen die beloftes niet nakomen of elkaar voor de bus duwen. Corona droeg ook al niet bij aan het werkgeluk. Maar extra taken als het samenstellen van een boekje voor de raad, of deelname aan een crisisteam voor noodopvang, kreeg ik energie van.
   De burgemeester had weliswaar de raad erover geïnformeerd dat de noodopvang er zou komen. De raad was niet betrokken bij het besluit daartoe. ‘Zo werkt het niet in het woud van de woeste wolven’, sprak hij hen toe. Ik liet het op een tegeltje zetten. Tijdens de Statenverkiezingen was ik voorzitter van een stembureau. Van twee stembureaus in één ruimte raken kiezers in de war. Wat het ene bureau aan stembiljetten tekort kwam, had de ander teveel. Ik was half vier ‘s nachts thuis. Ik zou de volgende dag één van de wethouders begeleiden bij een interview op het station. Kort moment op gemeentehuis. Ons hondje Billie even mee. Ik had toch al afgesproken dat ze ook Cooper eens zou ontmoeten, de kantoorhond van de burgemeester. Over woeste wolven gesproken, ik heb nog nooit zo’n overspannen manager tegen mij zien blaten als toen ik met Billie het gemeentehuis betrad. Thuisgekomen besloot ik dat Dronten na zestien jaar toch niet meer mijn plek is. Ik drukte op enter voor een vacature in de bollenstreek. Bestuursadviseur.
   Vol energie stortte ik mij op mijn nieuwe baan. Hoe die baan er precies uitzag leek nog open te staan, maar ieder. Ik werd er in korte tijd diep ongelukkig. Judy en ik werden die zomer nog uitgenodigd op Lowlands. Zo’n tien jaar heb ik er mogen helpen rondleidingen te verzorgen. Dit keer mocht ik zelf gast zijn, met partner en de directie van het
coa. Wende trad op. Wat een intens nummer, ‘Hou me vast’. In de perstent vroeg de burgemeester of ik niet terug wilde komen. Ik zou erover nadenken. Even leek het erop dat het zou gebeuren. Ik deed met mijn collega’s uit Dronten nog een training bij mijn vriend Marc. Hij houdt je een spiegel voor en laat je luisteren. Daar kwam de vacature in Zoetermeer voorbij. Het sollicitatiecomité bestond uit vijf mensen. Ik was nog onderweg naar huis toen bleek dat de liefde van twee kanten kwam.

Ik nam de laatste weken vrij. Met Faan bezocht ik Buchenwald. Het kamp waar Jan Belinfante aan uitputting zou zijn overleden. Zelfs zijn dood bleek een leugen. Eerder dan zijn officiële overlijden was hij naar een kliniek overgebracht boven Weimar, waar hij diezelfde dag nog werd vermoord. De boekpresentatie vond plaats in journalistencafé Scheltema. Onze trouwste vrienden waren er, beetje familie, oud-collega’s, enkele schrijvers die ik had leren kennen en de CEO van het anp om het eerste exemplaar te ontvangen.
   Komt die liefde in Zoetermeer nog steeds van twee kanten? Zeker. Van deze ‘New Town’ valt nog veel te leren.  Mijn jaarcontract werd al snel een vast contract. Alles wat ik onderweg in mijn gekke carrière tegenkwam en in mijn winkelwagen kwam, kan ik er kwijt. Als ik creatief wil zijn schrijf ik wat op de cave, duik een archief in of pak een spul voor de ‘Galerij van het Ontspullen’.

Voor het ontspullen vertrouw ik mijn eerste jaren aan het papier toe.
Voor de Top 60:
Rosa Linn, Wende en Dua Lipa.




Reacties

Populaire posts van deze blog

1. Kon geweest 1965-1967

Opgegroeid in de boekwinkel van mijn ouders zou het logischer zijn dat ik hieronder Jungleboek, Bobo of The Hobbit zou posten. Doe ik niet. Ik snuffel in mijn cave-collectie wat ik er aan muzikale parels heb staan uit mijn eerste jaren op deze planeet, en draai er wat van terwijl gewoon het leven van alledag zich door mijn hoofd afspoelt. Evengoed heb ik mij ertoe gezet om, naast al het lonkende vinyl ook te ontspullen en realiseer mij bij het afscheid nemen ervan dat ieder spul verdrongen herinneringen oproept. Van mijn angst voor de tandarts tot mijn eeuwige dorst, het heeft zo zijn grondslagen die zich verhullen in een prul. Bij mijn afscheid van Humpty Dumpty kom ik overigens niet verder dan het geluid van het geklongel (een dof geklingel) en een later bijgebracht Iers kinderversje. Ook de relaxte noten van Wes Montgomery en de stevigere tonen van the Stones zijn mij natuurlijk pas later ter ore gekomen. In militaire dienst was er zelfs een psycholoog voor nodig om mij terug te bre...

2. Sambal 1968-1970

Wat kon ik blèren toen mijn duim tussen de deur kwam van wat mijn ouders ‘het paviljoen’ noemden. Ik had de boosdoener graag laten zien hoe blauw en doorzichtig de duim geworden was, maar de man had zijn bus te halen. De achterzijde van de boekhandel, kwam uit op de bushalte aan de Schuttersgracht. Ik verwonderde mij er over de vele tijdschriften en mocht graag wegzwijmelen in de geur van verse drukinkt. Ik kon al Googlen toen ik vijf was zeg ik wel eens. Dat Googlen avant la lettre moet tussen de Bobo en de Donald Duck hebben plaatsgevonden. Ik kon vroeg lezen, maar ook al vroeg mijn verbeelding zijn werk laten doen, dus wat ik erover opteken zal een mix zijn van reconstructie, herinnering en wat zich in de loop der jaren aan mijn fantasie heeft ontsproten. Boeken met streepjes tussen de lettergrepen, een groot Engels boek met een alfabet van ‘animals’, Pinkeltjes en een Junglebook met opklappende en in- en uitschuifbare dierfiguren. Vele boeken kwamen van Sinterklaas. De goedheiligma...

3. 'Stomerds' (1971-1973)

Als ik uit ons woonkamerraam kijk, zie ik mij als mannetje naar school lopen. De Frisoschool bevindt zich aan het einde van de straat waar ik nu woon. Hoewel mijn toen 16-jarig zusje zich graag om mij bekommerde kan ik mij niet herinneren of er iemand met mij meeliep. Wel in de pauze, wanneer ik met een klasgenootje naar de boekwinkel liep. Visalis. De naam stond, zo begreep ik later, voor visie, sales en libris. Het logo, een uil.  Nog steeds ruik ik het zure appeltje dat ik met mij meedroeg, hoor ik de juffrouw en meester en voel ik het koude brandweerhok waar ik mijn straffen uitzat. Ik zal wel weer aan het dagdromen zijn geweest, want ik liet mij graag afleiden. Wat moet je ook met Oom, Roos en Pijp-bordjes als je denkt dat je toch al kan lezen. In het brandweerhok vermaakte ik mij prima. Daar lagen de boekjes die we in de klas nog niet hadden gekregen. Het huis waar wij woonden werd verkocht, er werden enkele winkelpanden overgenomen en we verhuisden naar de stad. Mijn jongste...