Doorgaan naar hoofdcontent

18. Eerherstel (2016-2018)

Één van de mooiste dingen die ik als wethouder heb mogen doen? Doris trouwen. ‘Publiekszaken’ vond het niet zo’n goed idee dat er voor een bestuurder een uitzondering werd gemaakt een huwelijk te mogen voltrekken. De nieuwe burgemeester leek het daarmee eens. Toch niet, voortaan mochten alle bestuurders huwelijken voltrekken. 

De bestuurlijke lucht was blauw en het collegeprogramma kon in drie jaar worden afgevinkt. Het vierde jaar was om te oogsten. De binnenstad kon worden vlotgetrokken door het project te faseren, er lag een fantastische economische visie die ik op verscheidene portefeuilles mocht naleven. Ik was in vergevorderd stadium met Little die bereid was een woonwijk te ontwikkelen, waar tot dan toe een supermarkt in de weg stond, en ook de eerste paal voor het nieuw Plus-terrein mocht worden geslagen. Vlak voor ik het podium betrad voor een aardig woordje aan omwonenden en betrokken ondernemers pakte ik nog even het telefoontje van Judy. Foute boel.

 ‘We’ gingen een behandeltraject in en maakten er het beste van. In deze tijd speelde op het stadhuis dat aangetrokken medewerkers op nieuw beleid nog in de begroting moesten worden verwerkt. Of dat nu de verantwoordelijkheid was vanuit Bedrijfsvoering, Financiën of die van de domeinen? Geen idee. De coalitie wilde graag voor de begrotingsbehandeling bevestigd hebben dat ik van dat budget management in de organisatie terug wilde. Een winstwaarschuwing. De raad geneerde zich er niet voor om daar de begrotingsraad mee op zijn kop te zetten. Het geld was nog niet eens uitgegeven. De ambtelijke fusie met Montfoort kreeg er de schuld van. Wat werkelijk niet werkte was dat er geen bestuurlijke samenwerking plaatsvond. Twee agenda’s zonder management. De raad triomfeerde. Ik had thuis écht wat beters te doen, dan me door hen over de kling te laten jagen.
Judy en ik brachten enkele dagen door in Scheveningen en op mijn verjaardag besloot ik ermee te stoppen. Personeel bijeen geroepen, een goed besluit niet in de weg staan, persbericht uit, Dronten bellen en naar de Rotary. De oud-fractievoorzitter en oud-gedeputeerde stonden mij er op te wachten en we dronken er een borrel op. Voor ik in Dronten aan de slag ging bracht ik eerst het verhaal van Casper Seyn uit. ‘Eerherstel voor de Leidse stadsfraudeurs’, kopte Leidsch Dagblad. Terugkijkend op mijn duizend dagen als wethouder ging er vooral aandacht naar ‘De Schatbewaarder’, het verhaal van Seyn. 

Terug in Dronten viel ik met mijn neus in de boter. Nog lid van de wethoudersvereniging verscheen ik een zekere dag in driedelig op mijn werk. ‘s Middags zou ik een gesprek leiden voor de vereniging. De gemeentesecretaris had net een mailtje ontvangen dat één van de wethouders de pers bijeen had geroepen om zijn afscheid aan te kondigen. Het bleken er twee. Ik er achteraan om nog iets van regie terug te pakken en de media welkom te heten. Met de burgemeester een plan gesmeed om de fractievoorzitters bijeen te roepen en de vermeende angstcultuur en de mediahype de kop in te drukken. Voor zijn afscheid koos hij een eigen moment, ruim nadat we het tevredenheidsonderzoek van medewerkers publiceerden met mooie cijfers. Niets angstcultuur. Ondertussen thuis, Judy is kankervrij en bij Doris en Joost diende ons eerste kleinkind zich aan, Rosie Jaina.

Voor het ontspullen: ongebruikte lampen.
Voor de Top 60: Back to Black, Amy Winehouse; Try again, Chef’ special (2017) en Therapy van Armin van Buuren en James Newman (2018).


Reacties

Populaire posts van deze blog

1. Kon geweest 1965-1967

Opgegroeid in de boekwinkel van mijn ouders zou het logischer zijn dat ik hieronder Jungleboek, Bobo of The Hobbit zou posten. Doe ik niet. Ik snuffel in mijn cave-collectie wat ik er aan muzikale parels heb staan uit mijn eerste jaren op deze planeet, en draai er wat van terwijl gewoon het leven van alledag zich door mijn hoofd afspoelt. Evengoed heb ik mij ertoe gezet om, naast al het lonkende vinyl ook te ontspullen en realiseer mij bij het afscheid nemen ervan dat ieder spul verdrongen herinneringen oproept. Van mijn angst voor de tandarts tot mijn eeuwige dorst, het heeft zo zijn grondslagen die zich verhullen in een prul. Bij mijn afscheid van Humpty Dumpty kom ik overigens niet verder dan het geluid van het geklongel (een dof geklingel) en een later bijgebracht Iers kinderversje. Ook de relaxte noten van Wes Montgomery en de stevigere tonen van the Stones zijn mij natuurlijk pas later ter ore gekomen. In militaire dienst was er zelfs een psycholoog voor nodig om mij terug te bre...

2. Sambal 1968-1970

Wat kon ik blèren toen mijn duim tussen de deur kwam van wat mijn ouders ‘het paviljoen’ noemden. Ik had de boosdoener graag laten zien hoe blauw en doorzichtig de duim geworden was, maar de man had zijn bus te halen. De achterzijde van de boekhandel, kwam uit op de bushalte aan de Schuttersgracht. Ik verwonderde mij er over de vele tijdschriften en mocht graag wegzwijmelen in de geur van verse drukinkt. Ik kon al Googlen toen ik vijf was zeg ik wel eens. Dat Googlen avant la lettre moet tussen de Bobo en de Donald Duck hebben plaatsgevonden. Ik kon vroeg lezen, maar ook al vroeg mijn verbeelding zijn werk laten doen, dus wat ik erover opteken zal een mix zijn van reconstructie, herinnering en wat zich in de loop der jaren aan mijn fantasie heeft ontsproten. Boeken met streepjes tussen de lettergrepen, een groot Engels boek met een alfabet van ‘animals’, Pinkeltjes en een Junglebook met opklappende en in- en uitschuifbare dierfiguren. Vele boeken kwamen van Sinterklaas. De goedheiligma...

3. 'Stomerds' (1971-1973)

Als ik uit ons woonkamerraam kijk, zie ik mij als mannetje naar school lopen. De Frisoschool bevindt zich aan het einde van de straat waar ik nu woon. Hoewel mijn toen 16-jarig zusje zich graag om mij bekommerde kan ik mij niet herinneren of er iemand met mij meeliep. Wel in de pauze, wanneer ik met een klasgenootje naar de boekwinkel liep. Visalis. De naam stond, zo begreep ik later, voor visie, sales en libris. Het logo, een uil.  Nog steeds ruik ik het zure appeltje dat ik met mij meedroeg, hoor ik de juffrouw en meester en voel ik het koude brandweerhok waar ik mijn straffen uitzat. Ik zal wel weer aan het dagdromen zijn geweest, want ik liet mij graag afleiden. Wat moet je ook met Oom, Roos en Pijp-bordjes als je denkt dat je toch al kan lezen. In het brandweerhok vermaakte ik mij prima. Daar lagen de boekjes die we in de klas nog niet hadden gekregen. Het huis waar wij woonden werd verkocht, er werden enkele winkelpanden overgenomen en we verhuisden naar de stad. Mijn jongste...